Begrippenlijst van A tot Z

Een abortus duidt op het verlies van een zwangerschap vóór de 24e zwangerschapsweek. Oorzaken kunnen divers zijn – genetisch, hormonaal of immunologisch. Na meerdere miskramen ...

Een blastocyste is een embryo in een gevorderd ontwikkelingsstadium – ongeveer vijf dagen na de bevruchting. Embryo's die dit stadium hebben bereikt, hebben dan een ...

Hierbij worden eicellen, sperma, bevruchte eicellen of embryo's door gecontroleerd invriezen voor eventueel zeer lange tijd bewaard. Zo kunnen ze op een later tijdstip ontdooid ...

Met echografie en hormoonmetingen in het bloed wordt de menstruatiecyclus van de vrouw nauwkeurig gevolgd. Zo kan het optimale tijdstip voor een inseminatie of een ...

Bij paren waarbij de man geen eigen zaadcellen produceert, kan een donorspermabehandeling plaatsvinden. Een donorspermabehandeling is ook mogelijk voor koppels van hetzelfde geslacht en voor ...

De zogenaamde Anti-Müller-Hormoon-waarde (AMH) geeft informatie over het aantal nog aanwezige eicellen in de eierstokken. Het is een belangrijke indicator voor de vruchtbaarheid en helpt ...

De embryotransfer is de procedure waarbij één, zelden twee, embryo's in de baarmoeder worden geplaatst. Deze vindt meestal vijf dagen na de eicelpunctie plaats en ...

Follikels zijn kleine, met vloeistof gevulde blaasjes in de eierstokken, waarin eicellen rijpen. Tijdens de cyclus groeit er normaal gesproken één dominante follikel, die bij ...

Onder bepaalde voorwaarden (bijv. erfelijke aandoeningen) kan een genetisch onderzoek van het embryo vóór de terugplaatsing zinvol zijn. Deze zogenaamde pre-implantatiediagnostiek helpt om genetisch belaste ...

Ter ondersteuning van de natuurlijke cyclus en de eicelrijping krijgen veel vrouwen hormonen – in de vorm van tabletten of injecties. Deze behandeling kan ook ...

ICSI is een speciale vorm van IVF, waarbij één enkele zaadcel direct in een eicel wordt geïnjecteerd. Deze methode wordt voornamelijk toegepast wanneer de spermakwaliteit ...

Het immuunsysteem kan in sommige gevallen het intreden van een zwangerschap bemoeilijken – bijvoorbeeld door een verstoorde immuunreactie die de innesteling verhindert. Mogelijke oorzaken vereisen ...

Het embryo hecht zich aan het baarmoederslijmvlies om verder te kunnen groeien. Deze fase, ook wel implantatie genoemd, is slechts op een bepaald moment in ...

Bij inseminatie worden bewerkte zaadcellen rechtstreeks in de baarmoeder ingebracht – op het optimale moment in de cyclus van de vrouw. Deze methode is vooral ...

Bij conventionele in-vitrofertilisatie worden eicellen buiten het lichaam in het laboratorium met zaadcellen bevrucht. De daaruit ontstane embryo's worden vervolgens in de baarmoeder teruggeplaatst. IVF ...

Onder deze term vallen alle medische maatregelen die koppels ondersteunen bij het zwanger worden. Hiertoe behoren onder andere hormoontherapieën, inseminaties, IVF, ICSI en operatieve ingrepen. ...

PCOS is een hormonale stoornis waarbij de eisprong vaak uitblijft of onregelmatig is. Kenmerkend zijn veel kleine follikels ('cysten') in de eierstokken, cyclusstoornissen, acne en ...

De eicelafname (follikelpunctie) is een korte ingreep onder lichte narcose. Hierbij worden de gerijpte eicellen met een fijne naald via de vaginawand uit de eierstokken ...

Vrouwen laten preventief eicellen invriezen om hun kinderwens op een later tijdstip – bijvoorbeeld om professionele of persoonlijke redenen – te vervullen. De kwaliteit van ...

Een spermiogram is de analyse van het mannelijk zaadvocht. Hierbij worden de hoeveelheid, beweeglijkheid, vorm en concentratie van de zaadcellen onderzocht. Het is een belangrijk ...